352F Excavator Caterpillar

Show/hide table

De motorkap en motorkaponderdelen kunnen heet zijn als de motor loopt of als deze net is uitgeschakeld. Hete onderdelen of hete componenten kunnen brandwonden of lichamelijk letsel veroorzaken. Zorg ervoor dat u deze onderdelen niet aanraakt als de motor loopt of als deze net is uitgeschakeld. Draag veiligheidskleding of veiligheidsuitrusting om uw huid te beschermen.

Show/hide table

Hete olie en hete componenten kunnen verwondingen veroorzaken. Laat hete olie of hete componenten niet in aanraking komen met de huid.

Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en schakel de parkeerrem in. Stop de motor.

Opm. Tap het motorcarter af terwijl de olie warm is. Hierdoor kunnen de in de olie in suspensie gehouden vuildeeltjes weglopen. Naarmate de olie afkoelt, zullen de vuildeeltjes op de bodem van het carter neerslaan. De deeltjes worden dan niet verwijderd door de olie af te tappen en worden opnieuw in het motorsmeersysteem met de nieuwe olie in circulatie gebracht.

Opm. Laat de motor gedurende minstens tien minuten met laag stationair toerental draaien voordat u andere werkzaamheden uitvoert telkens als de motorolie wordt ververst en het oliefilter wordt vervangen, om uw motor te beschermen. Raadpleeg "Bedienings- en onderhoudshandleiding" , Warmlopen van motor en machine.

Show/hide table

Illustratie 1	g02114034
De carteraftapkraan bevindt zich onder de achterkant van de bovenwagen.

1. Verwijder de bouten en de sluitringen. Open het toegangsluik van de aftapkraan van het carter.
   Show/hide table

   Illustratie 2	g02114173

   Opm. Raadpleeg de Bedienings- en onderhoudshandleiding, "Algemene Veiligheidsvoorschriften" voor informatie over het insluiten van gemorste vloeistof.

2. Open de aftapkraan van het carter. Laat de olie in een geschikte opvangbak lopen.

   Opm. Voer afgetapte vloeistoffen af volgens de plaatselijke voorschriften.

3. Sluit de aftapkraan.
   Show/hide table

   Illustratie 3	g01129934

4. Open het toegangsluik aan de linkerkant van de machine.

5. Verwijder het oliefilter met een bandsleutel. Zie de Bedienings- en onderhoudshandleiding , "Oliefilter - Inspecteren".

   Opm. Voer het gebruikte oliefilter af volgens de plaatselijke voorschriften.

6. Reinig de filterhuisflens. Zorg dat de oude filterpakking geheel verwijderd is.
   Show/hide table

   Illustratie 4	g00101634

7. Breng een dun laagje motorolie aan op de pakking van het nieuwe filter.

8. Installeer het nieuwe filter met de hand.

   Instructies voor de installatie van het filter zijn op de zijkant van elk Caterpillar opschroefbaar filter gedrukt. Voor filters die niet door Caterpillar worden geleverd, moet u de installatie-instructies raadplegen die door de leverancier van het filter worden verstrekt.

9. Sluit het toegangsluik aan de linkerkant van de machine.

10. Sluit het toegangsluik van de aftapkraan van het carter.

11. Installeer de bouten en de sluitringen.

12. Ontgrendel de motorkap en til hem omhoog.
    Show/hide table

    Illustratie 5	g02109834
    (1) Peilstok (2) Olievulstop

13. Verwijder olievulstop (2). Vul het carter met verse olie. Zie de Bedienings- en onderhoudshandleiding , "Inhouden". Reinig de olievulstop en breng hem weer aan.
    Show/hide table

    KENNISGEVING
    Giet niet te veel of te weinig olie in het motorcarter. In beide gevallen kan motorschade het gevolg zijn.

14. Start de motor en laat de olie warm worden. Controleer de motor op lekken. Stop de motor.

15. Wacht vijftien minuten tot de olie in het carter is teruggelopen voordat u de olie controleert.
    Show/hide table

    Illustratie 6	g02109835

16. Verwijder de peilstok. Houd de olie tussen de merktekens op de kant "ENGINE STOPPED (MOTOR GESTOPT)" van de peilstok.

17. Sluit en vergrendel de motorkap.

Snel vullen

Als uw machine is uitgerust met een deluxe servicecentrum, kunt u de motorolie aftappen via de snelvulpoort of kunt u motorolie toevoegen via een snelvulpoort

Illustratie 7	g02114193

1. Open het toegangsluik aan de rechterkant van de machine.

2. Verwijder stofkap (3).

3. Sluit de slang aan op de koppeling.

   Opm. Zorg dat de koppeling en de ontvanger vrij zijn van rommel na het bevestigen. Plaats de stofkappen terug als u klaar bent.

4. Laat olie weglopen of vul olie bij, al naar gelang er nodig is.

5. Plaats de stofkap terug.