PL83 and PL87 Pipelayers Caterpillar

Engine Oil Level - Check

Usage:

PL83 CB2

Show/hide table

Hete olie en onderdelen kunnen verwondingen veroorzaken.

Laat hete olie en onderdelen niet in aanraking komen met de huid.

Show/hide table

KENNISGEVING

Giet niet te veel of te weinig olie in het motorcarter. In beide gevallen kan motorschade het gevolg zijn.

Open het motorluik aan de linkerkant van de machine.
Show/hide table

Illustratie 1 g03730839

Aanzicht van machines CB2 1-up en TEC 1-up.
(1) Oliepeilstok
(2) Olievuldop

Show/hide table

Illustratie 2 g03730846

Aanzicht van machines DLW 1-Up en ZAC 1-Up.
(1) Oliepeilstok
(2) Olievuldop
Verwijder motoroliepeilstok (1) . Inspecteer de oliepeilstok om het motoroliepeil te bepalen. De peilstok kan aan beide kanten worden afgelezen. Eén kant is gemerkt met "ENGINE STOPPED" (MOTOR GESTOPT). De andere kant is gemerkt met "ENGINE AT LOW IDLE (LAAG STATIONAIR MOTORTOERENTAL)".
Show/hide table

Illustratie 3 g01423532
Houd het oliepeil binnen bedrijfsbereik (X), tussen het merkteken "BIJVULLEN" en "VOL" op de oliepeilstok.
1. Als de motor gestopt is en de olie is afgekoeld (omgevingstemperatuur), handhaaf het oliepeil dan aan de kant "ENGINE STOPPED" (MOTOR GESTOPT) van de oliepeilstok. Deze methode mag alleen ter referentie worden gebruikt, voordat de motor wordt gestart.
2. Als de motor draait en de olie is warm (bedrijfstemperatuur), handhaaf dan het oliepeil aan de kant "ENGINE AT LOW IDLE (LAAG STATIONAIR MOTORTOERENTAL)" van de oliepeilstok. Deze procedure is de enige nauwkeurige manier om het olieniveau te controleren.
Opm. Wanneer u met de machine op zeer steile hellingen werkt, moet het oliepeil in het motorcarter bij VOL worden gehouden. Houd het oliepeil bij het merkteken "FULL (VOL)" op de kant met "ENGINE AT LOW IDLE (LAAG STATIONAIR MOTORTOERENTAL)" van de peilstok.
Verwijder olievuldop (2) en voeg zo nodig olie toe.
Reinig de olievuldop en installeer hem.
Sluit het motorluik.